Nederlands Dagblad

Nederlands Dagblad – 4 juni ’23

Vorige week dinsdag verscheen onderstaand interview met Esther van Lunteren van het Nederlands Dagblad.

‘Gek genoeg kan ik er vandaag goed over vertellen. Een andere keer zitten de tranen hoog. Soms denk ik zelfs: dit gaat niet over ons. Maar dat gaat het wel. Vanochtend nog fietste ik naar huis en hing een buurman – zo hup – een roze geboortevlag aan de gevel. Hoera, een meisje, stond erop. Je hoort het misschien al aan mijn stem. Ik gun dat gezin heel erg hun geluk, maar bij mij doet de confrontatie telkens zo zeer.’

‘We wonen op het moment in Rijnsburg, maar de afgelopen maanden hebben we op de Global Mercy gewoond, een varend ziekenhuis van de hulporganisatie Mercy Ships. Mijn man Justin is verantwoor- delijk voor het personeel in de kombuis, de eetzaal en de bakkerij. Ik zorg voor ons gezin en fotografeer voor het team communicatie. Toen we een ruim jaar geleden aan boord gingen met onze drie kinderen Rose Marie (9), Juliëtte (6) en Krijn Christian (3), ontdekten we al snel dat ik in verwachting was. No way, dachten we eerst. Hoe moesten we dit naar buiten brengen? Nu we vrijwilligerswerk wilden doen voor de komende jaren, lag dit niet in onze planning.
In de laatste weken van de zwangerschap konden we niet aan boord blijven en zijn we tijdelijk in een appartement op Tenerife gaan wonen, in een dorpje in de buurt van het schip. De warmte, de medische zorg, het feit dat we niet aan boord konden zijn … het maakte de zwangerschap pittig. Maar met het meisje in mijn buik ging het goed en we zagen naar haar uit.

Tot het in de 38e week stil werd in mijn buik. Eerst vond ik nog dat ik me niet zo moest aanstellen; het was tenslotte de vierde. Maar toen ik begon te mer- ken dat er geen weerstand kwam als ik op mijn buik drukte, raakte ik in paniek.
Niet veel later lag ik in de echokamer van het ziekenhuis in Santa Cruz. Vanwege covid mocht Justin niet mee de kamer in. Dat vond ik verschrikkelijk. Ik riep dat hij erbij moest zijn, maar ze hielden voet bij stuk. Toen ik ze zwijgend en hoofdschuddend naar het scherm zag kijken, begon ik keihard te gillen. Justin kwam naar binnen gerend … Weet je, ik heb hier EMDR-therapie voor gehad. Ik kan het niet anders zeggen: het was de hel.

In Nederland is de geboortezorg heel goed geregeld. Ook als het niet goed gaat. In Santa Cruz belandden we dertig jaar terug in de tijd. Er was niets. Geen empathie, geen vragen, geen hulp. Ze wilden mij zo snel mogelijk inleiden; de baby zou direct naar het mortuarium worden gebracht. Maar wij wilden haar zo graag bij ons houden, tijd nemen voor het afscheid, samen met onze kinderen, familie en vrienden.
Zo is het uiteindelijk ook gegaan. We hadden aan boord mooie dagen met elkaar. Met een ambulancevlucht werd ik naar Nederland gevlogen, waar ik onder begeleiding van een vriendin in het Leids Universitair Medisch Centrum ben bevallen. Het klinkt misschien gek, maar die dagen waren echt mooi.

‘We zullen Amélie nooit
leren kennen, maar ik heb
haar wel mogen dragen,
volledig, tot het einde.’

Amélie leek heel erg op haar broertje en zusjes. Met van die mooie, kleine pianovingertjes … sorry, nu wordt het mij toch te veel.
Ik schrok toen ze op mijn buik werd gelegd. Ze was al vijf dagen overleden en daardoor gehavend. Wel was ze nog warm. Dat was goed en ook eng. Je voelt dat er geen leven is. We hebben Amélie een week bij ons gehad. Waarschijnlijk was de placenta te klein, waardoor er te weinig voeding voor haar was. Ik ben dankbaar dat ze niet heeft hoeven lijden. Ze ging zo vanuit de baarmoeder naar de hemel. Daar huppelt ze nu, door een veld vol bloemen. Er wordt beter voor haar gezorgd dan wij hadden kunnen doen. Dat troost. We zullen haar nooit leren kennen, maar ik heb haar wel mogen dragen, volledig, tot het einde. Daar ben ik ongelooflijk dankbaar voor.
Dat ik haar nooit aan de borst zal hebben, doet het meeste zeer. Ik heb iets met borstvoeding en zag er heel erg naar uit. De stuwing, de koorts daarna – heel mijn lichaam liet weten dat het iets wilde wat niet meer kon. Nog steeds voel ik het lichamelijke verlangen naar Amélie als ik met een zwangerschap of geboorte geconfronteerd word.

Na een paar weken ben ik met vriendinnen terug gegaan naar Tenerife om het gebeurde te verwerken en mij voor te bereiden op een terugkeer naar de Global Mercy. Maar het leek verstandiger om eerst een aantal maanden in Nederland tijd te nemen om te rouwen. Omdat we ook niet zeker wisten – en weten – of we terug zouden gaan, voelden we ons verslagen. We hadden ineens niet alleen Amélie, maar ook ons levensdoel verloren. Ik noem het dubbele rouw; die periode was zo zwart. Ik wilde alleen maar slapen, stilte, niet hoeven denken.

We wisten dat het leven aan boord niet per se makkelijk zou worden. Ook in de zending blijf je niet gespaard. Wie voor God leeft, ervaart tegenstand. Er waren ook vragen. We volgden God toch? Waarom gebeurde dit? En wat staat ons nog meer te wachten? Toch houdt het verlangen de overhand. Ik ervaar sterk dat God ons door teksten en liederen en door mensen nog meer aanmoedigt en zegt: Houd vol. Ondanks de pijn die het gemis van Amélie veroorzaakt, is er weer hoop.

Hoe de toekomst er precies uit gaat zien, weten we op dit moment nog niet. De komende weken zijn wat dat betreft spannend. Ondertussen doe ik wat werk voor Rouwkost, een stichting die ouders ondersteunt bij het verlies van een kind of kinderen. Het is fijn om dat te mogen doen en bijzonder om op te trekken met mensen die hetzelfde hebben meegemaakt. Met hen kan ik schaterlachen zonder mij schuldig te voelen ten opzichte van anderen en Amélie.

Justin en ik rouwen op heel verschillende manieren. In de eerste weken dacht ik vaak: ben je dan niet verdrietig? Hij was graag bezig, terwijl ik de rust zocht en veel huilde. Als we op de begraafplaats komen, is het andersom. Het raakt hem om daar te zijn; hij heeft heel letterlijk met Amélie de stap in het graf genomen door haar mandje in de grond te zetten. Dat doet hem veel, terwijl ik daar met droge ogen sta. Ik weigerde tijdens de begrafenis erover na te denken dat ons meisje daar lag. Het is niet per se de plek die mij het meest troost of waar ik Amélie vind.
Door samen een rouwcoach te bezoeken, leren we naar elkaar te luisteren en begrijpen we elkaar beter in zulke situaties. Ook de kinderen krijgen bege- leiding. Laatst zag ik Rose Marie in haar kamer met de Barbie-ambulance spelen. Een aantal barbies droeg het verpleegkundigenpakje van Mercy Ships en er was een barbie met een zwangere buik. Toen ik erover deelde op Instagram, reageerden mensen met een traan, maar ik moest juist glimlachen toen ik het zag. Ik vind het mooi dat Amélie ook in hun leven aanwezig is. Ze is echt een zusje. Ze hoort bij ons.

Als ik een kaartje schrijf of mezelf moet voorstellen, weet ik niet of ik moet zeggen dat ik drie kinderen heb of vier. Ik ben soms bang dat mensen het overdreven vinden. Maar voor ons hoort Amélie er helemaal bij. Als haar naam genoemd wordt, ben ik trots.’ ◀

Hope Floats

Familie van der Spijk woont en werkt twee jaar op ziekenhuisschip Global Mercy
van Mercy Ships.

Menu

Over ons
Kids
Mercy Ships
TFC
Doneer

Plaats een reactie